Pagina: [1] [Terug]


Materieel 1924 (elektrisch buffermaterieel/Blokkendoos)

Materieel '24 was een serie elektrisch materieel van de Nederlandse Spoorwegen. Onofficieel werd het oorspronkelijk ook, naar het geluid van de motoren, aangeduid als Stofzuigers; na de komst van het elektrische stroomlijnmaterieel sinds 1935 werd deze benaming gaandeweg vervangen door Blokkendozen, naar het hoekige model. Bij het ontwerp van dit materieel (in 1924) werd gebruikgemaakt van de ervaringen die waren opgedaan met het eerste elektrische materieel in Nederland (het ZHESM-materieel uit 1908), gebruikt op de "Hofpleinlijn" (Rotterdam Hofplein – Den Haag HS / Scheveningen).
Het materieel was in eerste instantie bedoeld om gebruikt te worden op de "Oude Lijn" (Amsterdam – Den Haag – Rotterdam), die in 1924-'27 geëlektrificeerd werd. In de loop der tijd was het materieel op het gehele geëlektrificeerde net te zien. In 1931 kwam er nog een nalevering met de elektrificatie van de "Zaanlijn" (Alkmaar – Amsterdam / Haarlem). Er werden tussen 1923 en 1932 door diverse fabrieken totaal 130 motorrijtuigen en 129 rijtuigen afgeleverd, waarmee min of meer vaste combinaties (treinstammen) gevormd werden, meestal bestaande uit twee motorrijtuigen in treinschakeling en twee of drie tussenrijtuigen. De motorwagens waren aanvankelijk aan één zijde voorzien van een stuurstand. Ter vergroting van de inzetbaarheid werden later ook motorrijtuigen afgeleverd die waren voorzien van een vouwbalg, met daarnaast een (naar hedendaagse maatstaven krappe) bestuurderscabine.
Door de aanwezigheid van buffers en schroefkoppelingen kon dit materieel ook in getrokken treinen worden ingezet. Andersom konden ook andere typen rijtuigen, indien voorzien van een stuurstroomleiding, in blokkendoostreinen worden ingezet. Dit was vanaf 15 mei 1928 het geval in treinen op de Oude Lijn, waarin CIWL-restauratierijtuigen waren opgenomen.
In de Tweede Wereldoorlog werden combinaties van drie Blokkendoos-motorrijtuigen gebruikt als trekkracht voor goederentreinen, aangezien een toenemend aantal stoomlocomotieven door de bezetter werd gestolen of door beschietingen beschadigd was.
Naarmate in het midden van de jaren '50 nieuw materieel van het type Mat '54 en getrokken rijtuigen Plan E werd afgeleverd, werd tussen 1955 en 1960 het grootste deel van de motorrijtuigen tot getrokken rijtuigen omgebouwd, waarbij de tractiemotoren en de stroomafnemers werden verwijderd. Een aantal motorrijtuigen werd tot motorpostrijtuig (mP) verbouwd, of tot dienstrijtuig (motordienstwagen, mDW) voor diverse doeleinden (o.a. wegleren machinisten, ATB-meetrijtuig en railslijpwagen). Van zomerdienst 1955 tot zomerdienst 1959 reed het buffermaterieel 1924 op de Gooilijn tussen Amsterdam en Amersfoort in de treinserie 1800. Er heeft in die periode ook een doortrek naar/van Alkmaar bestaan, zodat Amersfoort rechtstreeks en zonder overstappen met Alkmaar was verbonden vice versa. In 1959 reden de laatste elektrische Blokkendoostreinen voor reizigersvervoer. De laatste getrokken Blokkendoosrijtuigen reden in 1972 in reizigerstreinen. Nadien zijn diverse rijtuigen verkocht aan museumspoorlijnen, onder andere de VSM en de SGB.

Bron: Wikipedia

Oorspronkelijke serie:

130 motorrijtuigen
129 rijtuigen
indienststelling tussen 1923 - 1932
indienststelling tussen 1923 - 1932


Karakteristiek tijdsbeeld op de Gooilijn: van zomerdienst 1955 tot zomerdienst 1959 reed buffermaterieel 1924 (Blokkendoos) op de Gooilijn tussen Amsterdam en Amersfoort in de treinserie 1800. Hier vertrekt zo’n trein op 4 juli 1957 uit Baarn naar Amersfoort. Foto Kees van de Meene. Er heeft ook een doortrek naar/van Alkmaar bestaan. Elektrisch buffermaterieel 1924 (Blokkendoos) als trein 11123 te Utrecht CS, 10 januari 1957. Het treinnummer geeft aan, dat het een zaterdagse trein voor vervoer van dienstplichtigen is. De trein vertrekt hier uit Utrecht en rijdt via Amersfoort verder naar Leeuwarden/Groningen. Foto: Kees van de Meene. Rechts op kopspoor 15 staat een wisselloc serie 1100 te wachten op zijn inzet. Daarachter is seinhuis A te zien.

Elektrificatie Gooilijn.

Tijdens de oorlog was de elektrificatie van Amsterdam - Amersfoort begonnen. Die werd na de bevrijding met voorrang voortgezet en afgemaakt. Het baanvak Hilversum - Naarden Bussum was weliswaar kort voor de spoorwegstaking al gereed gekomen voor de elektrische tractie, maar is voor 17 september 1944 niet meer als zodanig in dienst geweest. En het was tijdens die spoorwegstaking dat de onderdelen voor de elektrificatie van Amsterdam - Naarden Bussum en Hilversum - Amersfoort naar Duitsland werden weggevoerd. De spoorwegoutillage in het land werd door de bezetter leeggeroofd. Maar vanaf 3 juni 1946 is de Gooilijn alsnog onder de draad gekomen en startte de elektrische treindienst. Op 31 mei 1946 reed een feestelijke trein, bestaande uit Blokkendoosmaterieel, type 1924 van Amersfoort naar Amsterdam. Dit materieeltype reed tot eind jaren vijftig veelvuldig op de Gooilijn en bepaalde in hoge mate mijn spoorse jeugdbeleving.

Hilversum, spoor 1, 31 mei 1946.

Feesttrein ter gelegenheid van de ingebruikname van de elektrificatie van de spoorlijn Amersfoort - Amsterdam. De trein, bestaande uit Blokken-doosmaterieel 1924 (voorop motorwagen CD 9152) reed van Amersfoort naar Amsterdam en stopte in Baarn, Hilversum, Naarden-Bussum en Weesp. Foto: Jacques Stevens. Fotocollectie Streekarchief Gooi en Vechtstreek Historisch.


Dezelfde trein in Naarden-Bussum, spoor 2, 31 mei 1946.

Indertijd werd over de rit van de blokkendoos geschreven dat het geen openingsfeestrit in de gewone zin van het woord was, maar een ‘waarlijke zegetocht’. In Amersfoort was de directietrein om 9:50 uur aangekomen waarna in de rijk versierde wachtkamer 2e klasse de directie werd toegesproken door waarnemend burgemeester Noorderwier en andere sprekers. Er werd waardering kenbaar gemaakt voor de snelheid waarmee NS de elektrificatie van deze ‘forensenlijn bij uitnemendheid’ had gerealiseerd.

De euforie van wederopbouw en vernieuwing na vijf zware bezettingsjaren kende geen grenzen. Er werd een raam van glas-in-lood aan de directie aangeboden. Onderweg naar Amsterdam was veel publiek op de been. Cacao- en chocolade fabirek Bensdorp (langs het spoor in Bussum) bood dozen bonbons aan, zo ook Van Houten en Oldenkott pakjes shag. Onderweg waren toespraken in Baarn, Hilversum, Naarden-Bussum, Weesp en ook in Amsterdam.

Door al ‘deze welsprekendheid’ en belang-stelling van het in grote getale toegestroomde publiek kwam de feesttrein een uur te laat in Amsterdam aan waar in de wachtkamer eerste klasse een diner werd genuttigd dat tot 18 uur duurde. Toen vertrok de directie per extra (diesel)trein naar Utrecht. Voor reizigers startte de treindienst enkele dagen later op 3 juni 1946. Foto: Jacques Stevens. Fotocollectie Streekarchief Gooi en Vechtstreek Historisch.