Pagina: [1] [Terug]
Materieel 1954 NS 20 (Kameel, directievoertuig)
De Kameel is de bijnaam van een Nederlands dieselelektrisch motorrijtuig, gebouwd als NS-directierijtuig. Van 1952 tot 1960 werd het stroomlijnmotorrijtuig 11 (ex omBC 102, ex 2907) ingezet als inspectierijtuig. Daarnaast werd er een speciaal inspectierijtuig voor de NS-directie gebouwd. Dit rijtuig, de NS 20, is technisch afgeleid van een DE 1. Het is in 1954 afgeleverd door Allan in Rotterdam. De motorfabrikant was AEC. De vormgeving wijkt wel af van ander materieel. De bestuurderscabines zijn ondergebracht in twee uitstulpingen in het dak, waardoor inzittenden zowel voorin als achterin een panoramisch overzicht op de baan hebben, terwijl de machinist over hen heen kijkt. Door de bulten op het dak werd het rijtuig al spoedig Kameel genoemd. Bij aflevering was het rijtuig donkerblauw geschilderd. Langs de ramen was een lichtblauwe band aangebracht. Het dak was, inclusief de cabines, wit geschilderd. Boven en onder de frontruiten waren rode biezen aangebracht. Onder de frontruiten was, net als bij de DE1 en DE2 treinstellen, een zogenaamde Allan-vleugel aangebracht. Het rijtuig beschikt niet over koppelingen, waardoor het niet met ander materieel te combineren is. Alleen met een speciale koppelboom, die aan een oog voorop de kop bevestigd kan worden, kan het rijtuig aan een andere trein gekoppeld worden om bijvoorbeeld te worden gesleept. Het rijtuig werd na aflevering ingezet voor inspectieritten en bezoeken van de directie in het land. In de jaren zestig was de inzet van dit inspectierijtuig nogal omgeven met een zekere geheimhouding. De Directie kon zomaar ergens voor inspectie opduiken, passend in de tijdgeest van die jaren. Dienstregelingen waren geheim en fotograferen van het voertuig was zelfs verboden; de hobbyist die toch weet kreeg van een rit, moest foto’s maken op heimelijke plaatsen langs de lijn….. Car voor VIP’s In 1973 werden enige wijzigingen in het interieur aangebracht en het rijtuig in de nieuwe NS-huisstijlkleuren geel-grijs geschilderd, onder de ramen verscheen een blauwe band, deze liep onder de frontruiten naar beneden. De Allan-vleugels maakten plaats voor een derde frontsein. Het rijtuig was nu niet meer exclusief voorbehouden aan de NS-directie, maar werd ook als "VIP-car" verhuurd aan gezelschappen. De Kameel maakte sindsdien vele ritten in binnen- en buitenland. Omdat er voldoende markt voor de verhuur van het rijtuig bestond werd in 1985 besloten tot een levensduurverlengende opknapbeurt. Hierbij werden de keuken en het toilet vergroot. De Kameel bleef tot in de jaren negentig een geliefde verschijning op het spoorwegnet. Begin 1991 werd het rijtuig buiten dienst gesteld. Nadat het motorrijtuig onderdelen had afgestaan om de oude DE2 treinstellen op de baan te kunnen houden, is het in de collectie van het Nederlands Spoorwegmuseum te Utrecht opgenomen. Een tweede leven In 2004 is de Kameel in de hoofdwerkplaatsen in Tilburg en Haarlem hersteld en heeft de oorspronkelijke kleurencombinatie van voor 1973 teruggekregen. Sinds juni 2005 is het rijtuig in het vernieuwde Spoorwegmuseum te bezichtigen. Het was de bedoeling dat die trein vanaf 2006 weer rijvaardig zou zijn, maar die datum is niet gehaald. In februari 2008 werden de eerste proefritten op eigen kracht gereden. Op 18 maart 2008 is de Kameel officieel overgedragen aan NS. De NS gebruikt het motorrijtuig sindsdien weer als directierijtuig. Tussendoor staat de 'Kameel' in het Spoorwegmuseum. Bronnen:
|