Sleeprit op 30 januari 2009


Bezoek werkplaats Leidschendam

Op deze pagina(’s) foto’s van Hondekoppen, oftewel het materieel 1954 wat overgebleven is en als museumtreinen nog regelmatig op het spoor te zien zijn. Dat zijn slechts twee treinstellen: vierwagenstel 766 van de Stichting Mat’54 Hondekop-vier en tweewagenstel 386 van het Nederlands Spoorwegmuseum. Maar wat zijn foto’s zonder verhaal er achter? Wie kan beter vertellen over dit type materieel dan de machinisten die erop mogen en kunnen rijden. Op vrijdag 30 januari 2009 was machinist Bas van Heezik aan de beurt om enkele noodzakelijke overbrengingsritten te rijden. Zonder reizigers dus, maar wel met deskundig personeel aan boord. Een select gezelschap mocht met de als ledig materieel ingelegde treinen mee. De mat’54-bevoegde machinist Bas van Heezik doet verslag van zijn extra dienst.

“Tja, wat kan ik mij nog van deze rit herinneren? Deze vrijdag begon koud en bleef dat ook qua temperatuur. Gelukkig werd het wel heel zonnig zowel binnen als buiten de trein. Mijn wekkertje liep die ochtend vrij vroeg af en na een broodje met een bakkie koffie reed ik met de auto van mijn woonplaats Haarlem naar mijn standplaats Hoofddorp Opstelterrein om mijn dienst E 880 te beginnen die liep van 06.51- 15.41 uur. Via Charter Trains was een dienstregeling aangevraagd. Met deze dienst was het mogelijk zowel de 386 van het Nederlands Spoorwegmuseum (NSM) vanuit Utrecht naar de werkplaats Leidschendam te krijgen als de 766 van opstelterrein Utrecht Cartesiusweg (Utctw) naar de Dijksgracht (Dgr) in Amsterdam te verplaatsen omdat de 766 niet langer in het Utrechtse kon blijven staan i.v.m. het instromen van de nieuwe SLT treinstellen. De Sprinter Lighttrain (SLT) is een nieuw type treinstel van vervoerder NS Reizigers voor de Sprinter-diensten in Nederland.
Deze gloednieuwe treinstellen gaan het oude stoptreinmaterieel vervangen.
De stellen werden tijdelijk ook op de Cartesiusweg geparkeerd en daar moesten alle beschikbare parkeersporen worden benut. Geen ruimte dus voor museumtreinen….

Volgens mijn dienstkaartje moest ik passagieren naar Utrecht met trein 3523 maar ik was na overleg met de bijsturing een treintje eerder naar de Domstad vertrokken, nl. met de 3521; je weet het maar nooit en te laat komen is nu funest om het uitgewerkte plannetje rond te krijgen!
In Utrecht moest ik overstappen op het stoppertje om in Utrecht Zuilen (Utz) te geraken. Van daar is het slechts 5 minuten lopen en ik stond weldra op de Cartesiusweg. Het dienstkaartje vermeldde wel een taxi van Ut CS naar Utctw maar die had ik de dag ervoor afgebeld omdat ik mijn "constructie" beter maar ook goedkoper vond....Ja, ook machinisten zijn prijsbewust, ook in diensttijd.

Wim Allart, Rudi van Schaik en Marc Pot (de vaste storingsmonteurs van de 766) hadden de 766 al gereed gemaakt en beproefd, ik kwam dus weer in een opgemaakt bedje terecht. Altijd prettig als je voertuig al pico bello op je staat te wachten. Na overleg met de opzichter Utctw vertrokken we op tijd en we werden begeleid tot aan het eerste seintje dat al heel snel uit de stand stop kwam voor een rangeerbeweging naar Utrecht CS. Rangeerbewegingen naar en van de opstelterreinen gaan tegenwoordig ook onder treinnummer vanwege de in te stellen rijwegen in procesplan. Daar moesten we kopmaken en zo weer naar HTMU (Herstelpunt Tractie en Materieel Utrecht, de plaatselijke garage voor kleine klussen) rijden, voor velen ook wel bekend als de dieselloods.
Bij HTMU moesten we een trucje uithalen omdat de 386 tijdens de rit achterop moest lopen omdat het stel nog geen ATB-keuring had.
De 766 moest daarvoor even op het zijspoor worden geplaatst zonder bovenleiding. Dus even een aanloopje nemen en met "gestreken oren" het zijspoor op tot het achterste wissel vrij kwam. Dat vraagt wel enige “stuurkunst”, want je wilt precies op de juiste plek stil komen te staan….
De mannen van HTMU hadden met het rangeerbakkie (diesellocomotief DER 600) de 386 al naar buiten getrokken en konden zo de 386 aan de 766 koppelen. Hierna werd de gehele combinatie door de 600 weer onder de rijdraad getrokken en konden we de remproef nemen. Ja, je moet bij het spoor wat intuïtief zijn en wat kunstjes toe kunnen passen. Met een perfecte samenwerking gaat dat altijd goed.

Op tijd vertrokken we naar Utrecht CS (in vakjargon: “naar de kap”) met even de 386 voorop. Kopmaken en met nu de 766 voorop konden we gaan beginnen aan de eigenlijke rit.
Omdat de 386 achterop moest blijven lopen tot aan aankomst in de werkplaats Leidschendam werd de volgende route afgelegd:
Utrecht - Woerden – Gouda – Hillegersberg Aansluiting - Westelijke Splitsing – Delfhavense Schie Aansluiting – Delft - Den Haag Hollands Spoor - Binckhorst - Leidschendam.
Via deze route blijven alle neuzen dan aan dezelfde kant staan en kun je in één doorgaande beweging blijven rijden tot op de plaats van bestemming.

De rit verliep probleemloos. De 386 leverde gewoon tractie en remde mee. Er reed weer een ouderwetse Hondekoptrein door het Groene Hart van Nederland! Zes “bakken” nog wel.
Na aankomst te Leidschendam werd een kleine line-up gemaakt. Ik had hier echter pauze maar je snapt wel dat daar natuurlijk niets van terecht kwam...In de middag zijn we geheel op tijd volgens dienstregeling weer retour gegaan met de 766, maar nu richting Amsterdam. Zie het dienst kaartje voor tijden en treinnummers. De 766 werd toen weer op de Dijksgracht gestald. Einde dienst. Ook deze taxi had ik afgebeld hoor. Gewoon met de tram naar Amsterdam CS terug en vandaar per trein naar Hoofddorp Opstelterrein.
Dit zijn zo van die klusjes in het machinistenleven, die onder het hoofdstuk: “Leuke dag, leuke mensen, leuke rit, nuttig werk” vallen. Hieronder de foto’s van Robert Huls.